Presto

Jaren geleden ontdekte Annemieke van der Vegt bij toeval dat zij afstamt van een Guineese man die rond 1750 als kind werd meegenomen naar Nederland en daar aan het stadhouderlijk hof in Den Haag terechtkwam. Sindsdien speurt ze onvermoeibaar in archieven naar het leven van haar Afrikaanse voorouder, die aanvankelijk Presto werd genoemd en na zijn doop de naam Christiaan kreeg. De zoektocht heeft haar kijk op haarzelf in zekere zin veranderd. ‘Ik draag zijn donkere krullen met trots’, vertelde ze in een interview met Sophie Reinders voor het tijdschrift Gen.

Het interview leidde tot veel reacties en zette ook mij aan het denken. Vooral over mijn proefschrift. In Republiek van adel trekt een lange stoet eerzuchtige, opvliegerige edellieden en hun iets verstandiger vrouwen voorbij, en af en toe een loslopende knecht, dienstbode, schoolmeester of predikant. Al die hoofdpersonen en figuranten waren blank, realiseerde ik me nu ineens. Afgezien dan van één ‘negerpage’ op een portret van een edelman. Die donkere bediende had ik indertijd natuurlijk wel geregistreerd, maar ik had zijn aanwezigheid in mijn boek op geen enkele manier ‘geproblematiseerd’.

Enkele weken na het verschijnen van het interview met Annemieke van der Vegt was ik op kasteel Middachten om een lezing te geven tijdens een symposium. Tijdens de middagpauze kregen we een rondleiding door het adellijke huis dat met zijn indrukwekkende trappenhuis, ovale koepel en sfeervolle kamers nog net zo betoverend werkte als toen ik het jaren geleden voor het eerst bezocht. Wat ik toen hoogstens had opgemerkt, bleef me nu fascineren: op meerdere portretten waren donkere pages te zien. Weer een paar weken later sprak ik een kunsthistorica die een boek voorbereidt over zwarte dienaren aan het stadhouderlijke hof in de achttiende eeuw. En een paar dagen geleden was er even ophef in de pers toen het Rijksmuseum bekend maakte op tekstbordjes woorden als ‘neger’ te gaan schrappen.

Etniciteit is als historische categorie kennelijk ineens een aandachtspunt geworden. De discussie over zwartepiet is in een paar jaar tijd uitgegroeid tot een vast ritueel. Ook onder wetenschappers is de kijk op het Europese slavernijverleden ingrijpend veranderd. Inmiddels worden lijnen getrokken tussen de achttiende-eeuwse plantage-economie en de bloei van de buitenplaatscultuur in de Republiek, waar heel wat families hun rijkdom te danken zouden hebben  gehad aan suikerplantages en slavenarbeid in de West.

Misschien draagt deze benadering het gevaar van presentisme in zich, maar desondanks lijken de voordelen me veel groter. De wetenschappelijke kijk op het verleden is veel langer en veel sterker dan de meeste historici willen toegeven beheerst door nationale, religieuze en wetenschappelijke kaders die in de negentiende eeuw zijn uitgezet. De paradigma’s van die eeuw hebben zich in alle kieren van het verleden vastgeklonken, zelfs in een niche als de adelsgeschiedenis – bijvoorbeeld door de adel enkel alleen vanuit het perspectief van de natiestaat, de opkomst van de burgerij of de neergang van het feodalisme te beschouwen. Inmiddels hebben nieuwe methodes en de introductie van concepten als ‘eer’, ‘vriendschap’ en ‘patronage’ onze blik op de adel in de Republiek sterk gewijzigd. Ik denk dat onderzoek naar Presto en zijn lotgenoten en studies over de relatie tussen slavernij en buitenplaatsen dat ook zullen doen. Want zelfs als zou blijken dat ‘zwarte bedienden’ een marginaal fenomeen waren en maar betrekkelijk weinig families werkelijk profiteerden van slavernij, dan leren deze nieuwe verhalen ons meer over macht en ongelijkheid tijdens de Republiek. Juist vanuit de marge heb je vaak een scherpere blik op het geheel.

2 reacties Voeg uw reactie toe

  1. Michel Doortmont schreef:

    Mooi blog, Conrad, en een prima bijdrage aan het slavernij- en slavenhandelsdiscours in de Nederlandse geschiedenis. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het inderdaad belangrijk om de Nederlandse geschiedenis de wereld “in te slepen”. De negentiende-eeuwse moderniseringsprocessen en het bijbehorend historisch en politiek paradigma, hoe belangrijk ook voor onze hedendaagse politieke en sociale identiteit, zijn in veel opzichten een obstakel voor ons begrip van processen die een veel langere geschiedenis kennen. Juist marginale verschijnselen, of marginaal geachte verschijnselen, kunnen de sleutel zijn tot een beter historisch begrip van die lange termijn.

    Geliked door 3 people

  2. Roel de Neve schreef:

    Conrad, ziet er prachtig uit! Goed initiatief deze blog.
    Ontdekking van Annemieke vdV is natuurlijk geen uitzonderlijk geval. Er lopen zoals bekend vele Nederlanders (Europeanen) – van “gewoon”, via “patricisch” tot “edel” – met relatief “jong” Afrikaans en Aziatisch bloed in de aderen rond. Dus Afrikaanse en Aziatische pages, kinderoppassers, huisbedienden, slaven etc. zowel voor bestudering van elitecultuur, als vanuit familiehistorisch en genealogisch perspectief interessant onderzoeksobject. Jou ook bekend voorbeeld natuurlijk, de baronale familie Van Imhoff die van een Aziatische slavin afstamt (zie Nederland’s Adelsboek).
    Overigens was de kurk waarop het fortuin van de elite in de Republiek dreef vaak ook het vermogen dat een voorouder als VOC-dienaar in de Oost al dan niet legaal vergaarde.

    Like

Plaats een reactie